Zijn Syrische ziekenhuizen tot doelwit gemaakt?

Op 3 oktober 2015 bombardeerde een Amerikaans Lockheed AC-130U aanvalsvliegtuig een ziekenhuis van Artsen zonder Grenzen in de provincie Kunduz in Afghanistan. Het bombardement hield een uur aan, 42 mensen kwamen om. Johanne Liu, internationale voorzitter van Médicins Sans Frontières gaf hierna het volgende commentaar: ‘Dit was niet alleen een aanval op ons ziekenhuis. Het was een aanval op het Verdrag van Genève.’ Een onderzoek door het Amerikaanse leger werd uitgevoerd, een onafhankelijk onderzoek is er nooit gekomen. Generaal Marshall gaf de volgende conclusie: ‘De hoofdzakelijke oorzaak van deze tragedie was het directe resultaat van een menselijke fout die voorkomen had kunnen worden.’

Een aantal maanden later domineerde er een nieuwe aanval op een ziekenhuis de krantenkoppen. In dit geval betrof het het Al Quds-ziekenhuis in Syrië. Deze werd onder vuur genomen tijdens een luchtaanval 28 april van dit jaar. In totaal kwamen er veertien mensen om het leven. Eén van hen was de laatste kinderarts die zich nog in Aleppo bevond. Er was ook dit keer het grote vermoeden dat een regering opdracht heeft gegeven voor de aanval. Er werd gesuggereerd dat Rusland of het regime van Assad het bombardement had laten uitvoeren.

Het feit dat wij eens in de zes maanden horen over deze aanvallen, betekent niet dat ze enkel sporadisch plaatsvinden. Het betekent dat het zo vaak voorkomt, dat we eraan gewend zijn geraakt. Helaas zijn ziekenhuizen, die beschermd horen te zijn tegen militair geweld, zo vaak het doelwit van geweld, dat het wel heel bloederig moet aflopen om het achtuurjournaal te halen.

Hoewel deze aanvallen steeds vaker voorkomen, horen ze niet plaats te vinden. Het internationaal humanitair recht, met name de Geneefse Conventie, beschermt medisch personeel om gewonden en zieken te verplegen, ongeacht of ze strijden en zo ja aan welke kant, of welke (politieke) overtuiging ze aanhangen. Dat maakt het bombarderen van ziekenhuizen, per ongeluk of met opzet, een oorlogsmisdaad.

Hoe groot is dit probleem? Het Rode Kruis rapporteerde tussen 2012 en 2014 dat er in elf landen 2398 geweldplegingen tegen personen en instanties voor gezondheidszorg plaatsvonden. Physicians for Human Rights (PHR) begonnen met het vastleggen van geweldsincidenten tegen medisch personeel en gebouwen in Syrië vanaf maart 2011. Op dit moment hebben ze 358 aanvallen gedocumenteerd op medische doelen waarbij 726 stafleden om het leven zijn gekomen. Volgens hun statistieken werd ongeveer tachtig procent van deze aanvallen uitgevoerd door het regime van Assad. De laatste maanden alleen al wordt er ongeveer om de twee weken een ziekenhuis of kliniek gebombardeerd.

Amnesty International bracht in maart 2016 een report uit over dit onderwerp: ‘Ziekenhuizen, water en elektriciteit zijn de eerste doelwitten die worden aangevallen. Wanneer deze eenmaal zijn uitgeschakeld hebben de mensen niet meer de middelen om te overleven.’ Dit geeft de Russische en de Syrische regering de mogelijkheid om verder op te trekken richting het noorden van Aleppo. Het rapport gaat verder: ‘Syrische en Russische militaire strijdkrachten schaden met opzet het internationaal humanitair recht door deze doelwitten aan te vallen. Maar wat vooral ontrustend is, is dat het uitschakelen van ziekenhuizen een onderdeel lijkt te zijn van de militaire strategie,’ zegt Tirana Hassan, hoofd van Amnesty International Crisis Response. In 2015 werden vijfenzeventig ziekenhuizen van Médicins sans Frontières 106 keer gebombardeerd. Soms zelfs met de beruchte double tap: wanneer de overlevenden van een aanval denken dat het bombardement voorbij is en de slachtoffers gaan helpen, begint het bombarderen opnieuw.

Tijdens de oorlog in Syrië zijn het Rode Kruis en de Rode Halve Maan eerder doelwitten geweest dan instanties waar patiënten veilig verzorgd kunnen worden. Ziekenhuizen geven nu niet meer altijd hun GPS-coördinaten door, die houden ze juist uit bescherming geheim. Dit is geen makkelijke taak, weet PHR te melden. Ten eerste waren alle ziekenhuizen die bestonden voor het uitbreken van de oorlog in Syrië bekend bij of gerund door het Syrische regime. Verder zijn ziekenhuizen gelokaliseerd op plaatsen waar ze makkelijk toegankelijk zijn voor zieken en gewonden. Dit maakt ze makkelijk om op te sporen.

Het maakt niet uit of deze aanvallen gerichte aanvallen waren op een medisch instituut of ongerichte aanvallen waren op een civiele omgeving. In beide gevallen gaat het om oorlogsmisdaden. Tijdens een bijeenkomst over de situatie in Syrië van de VN Veiligheidsraad spraken Rusland en China hun veto uit om juridische stappen te nemen tegen deze aanvallen. Tot nu toe is de internationale gemeenschap er nog niet in geslaagd om de verantwoordelijken voor het gerecht te laten verschijnen. Dit betekent dat deze schendingen van het recht nog ongestraft door kunnen gaan. Wie weet hoe veel slachtoffers er nog zullen volgen voordat er aan dit onrecht een einde komt?

Dit is een vertaling van een artikel uit de komende Right Now. Dat nummer vind je op de projectpagina van de Right Now.

Dirk Hoogenkamp