Geef ontwikkelingsgeld ook aan jongeren

Geld voor ontwikkelingssamenwerking dat de overheid beschikbaar stelt, is vaak niet toegankelijk voor jongerenorganisaties. Dit is problematisch, zeker wanneer het doel ervan is om de situatie van jongeren te verbeteren. In veel ontwikkelingslanden vormen jongeren de meerderheid van de bevolking. Voor hen zijn er vaak weinig kansen; er zijn geen banen, de gezondheidszorg is slecht, ze worden door de ouderen in hun gemeenschap niet serieus genomen en door hun overheden niet gehoord.

Wanneer er in deze landen voldoende wordt geïnvesteerd in jongeren, kan de armoede enorm worden verlicht. Om een gelijkwaardige rol te krijgen, zullen organisaties van jongeren wel op gelijke voet met volwassen maatschappelijke organisaties moeten kunnen werken. Dit betekent dat jongerenorganisaties die aan onderwijs, gendergelijkheid en vredesopbouw werken ook toegang moeten hebben tot financiële middelen. Helaas wordt er van jongeren vaak verwacht dat ze hetzelfde werk gratis doen.

Ontwikkelingssamenwerkingsgeld dat de Nederlandse overheid uitgeeft in haar vijftien partnerlanden, zoals bijvoorbeeld Indonesië, Benin en Kenia, is slecht toegankelijk voor jongerenorganisaties, zelfs als het geld specifiek bedoeld is om de situatie van jongeren te verbeteren. Dit komt doordat deze organisaties bijvoorbeeld niet aan de hoge instapeisen kunnen voldoen. Ze moeten een flinke bankrekening hebben om in aanmerking te komen voor financiering en bovendien zijn de aanvraagprocedures ingewikkeld.

Wanneer jongeren wel Nederlands ontwikkelingssamenwerkingsgeld ontvangen, is dit vaak via volwassenenorganisaties. Vaak krijgen ze dan maar een fractie van het totaal te besteden geld, maar verzetten ze wel veel belangrijk werk. Het zou veel effectiever zijn om een deel van het geld rechtstreeks aan jongerenorganisaties te geven. Zeker in een consortium kunnen ook kleinere organisaties tot bloei komen en kan het nu nog beperkte aantal goed lopende organisaties uitbreiden. Dan kunnen de belangen van jongeren ook beter en onafhankelijker worden behartigd.

Nederland is nu internationaal een voorloper als het over het betrekken van jongeren gaat, maar er valt nog veel te verbeteren. Het wordt dus tijd dat het ministerie van buitenlandse zaken op zoek gaat naar financieringsvormen, die jongeren in staat stellen zelf mee te bouwen aan hun toekomst.

Bovenstaand artikel werd op 10 november 2016 gepubliceerd in Trouw.

Lotte Dijkstra