Antimicrobiële resistentie: een apocalyptische werkelijkheid

De opkomst en verspreiding van resistentie in bacteriën, parasieten, virussen en schimmels bedreigt de moderne geneeskunde in het vermogen om infectieziekten te behandelen. Zonder wereldwijde en interdisciplinaire actie zal dit ertoe leiden dat een apocalyptische fantasie waarin veel voorkomende infecties langdurige ziekte en de dood veroorzaken, werkelijkheid wordt. Ter illustratie: naar schattingen van de World Health Organisation (WHO) zullen ruim 10 miljoen mensen in 2050 sterven aan de gevolgen van antimicrobiële resistentie. Dit is meer dan het aantal mensen dat op dit moment sterft aan kanker!

Een bekend voorbeeld van de bedreiging van antimicrobiële resistentie is de opkomst en ontwikkeling van multiresistente tuberculose. Deze multiresistente infectie treft wereldwijd jaarlijks 480.000 mensen. Ook de strijd tegen vele andere infectieziekten, zoals malaria en HIV, wordt gecompliceerd door antimicrobiële resistentie. De gevolgen blijven echter niet beperkt tot primaire infectieziekten. De omstandigheden die in het voordeel werken van de ziekteverwekkers vormen een gevaar voor het succes van medische procedures zoals chemotherapie en orgaandonatie. Hierdoor zal de behoefte aan intensieve zorg, duurdere medicijnen en een langer verblijf in een ziekenhuis mogelijk stijgen, wat zal leiden tot een stijging van de kosten van de gezondheidszorg.

De urgentie van het groeiende probleem omtrent antimicrobiële resistentie wordt in 2015 nogmaals geïllustreerd wanneer in een artikel van Chinese onderzoekers voor het eerst resistentie wordt waargenomen in Colistine, een middel dat wordt ingezet als last-resort bij patiënten met ernstige infecties door bijzonder resistente micro-organismen (BRMO’s).

Om de versnelde ontwikkeling van antimicrobiële resistentie tegen te gaan, pleit IFMSA-NL voor een duidelijk beleid rondom verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen, meer educatie over antimicrobiële resistentie en de ontwikkeling van nieuwe antimicrobiële middelen.

Kim van Daalen