Duinkerke: Deel III - Monica en Jafar

In deze laatste blogpost van de serie wil ik meer vertellen over Monica en Jafar. Wat drijft Monica om elke maand heen en weer te rijden naar Duinkerke om hier hulp te verlenen? Hoe ziet Jafars leven eruit? Hoe is hij in “de jungle” van Duinkerke geraakt?

Als eerste zal ik vertellen over Monica. Via de kerk heeft ze vroeger een project in een weeshuis in Roemenië gedaan. Dit project liep ten einde, dus via de kerk en een organisatie gingen ze een keer naar het kamp in Duinkerke. Dit heeft zo’n indruk op haar gemaakt dat ze dacht dat dit niet de laatste keer zou zijn dat ze daar kwam. Dat was inderdaad het geval. Na die ene keer, is ze nog enkele keren via de organisatie gegaan. Uiteindelijk wilde ze niet langer dat die organisatie haar schema in Duinkerke bepaalde en inmiddels had ze zoveel ervaring dat ze besloot om er zelf heen te gaan. Dat is nu zo’n vijf à zes jaar geleden en nog altijd gaat Monica maandelijks met een busje naar Duinkerke om daar noodhulp te bieden en er voor de mensen zijn. Het busje is gekocht door een gemeentelid van de kerk waarvan zij lid is en dit mag Monica elke maand gebruiken om mee naar Duinkerke te gaan. Voordat zij de bus gebruikte, ging ze met haar eigen auto, maar hier passen veel minder spullen in. De spullen die ze maandelijks brengt zijn donaties van vrienden, familie, kennissen of mensen via de kerk. Veel mensen weten dat ze dit doet en brengen haar spullen of doneren geld, zodat Monica hier bijvoorbeeld tenten van kan kopen. Sommige mensen die spullen brengen of geld doneren zijn voor Monica onbekenden, maar zijn via via te weten te komen wat Monica doet. Ze vertelde ook dat iemand tijdens een lockdown kleedjes heeft gebreid die zij mocht meenemen.

De spullen zijn niet de enige reden dat Monica maandelijks naar Duinkerke gaat. Ze vindt de ontmoetingen ook belangrijk. Via deze ontmoetingen wil ze de mensen laten weten dat ze gezien worden. Ze hoopt dat deze mensen een stukje van Jezus’ liefde voor hen kunnen zien. De groepen die voornamelijk in dit kamp zitten, zijn vooral Koerden, Afghanen en Afrikanen. Sommige van deze bevolkingsgroepen, zoals de Koerden, hebben geen eigen land. Hun “land” ligt in vier, of zelfs meer, landen. Groepen als deze kunnen zich dus “uitgekotst” voelen door de wereld en “weggejaagd” uit hun eigen gebied. Deze mensen voelen zich dus verschrikkelijk.

De politie komt geregeld door het kamp om de boel te slopen en mensen weg te jagen. De bedoeling hiervan is mensen ontmoedigen om in het kamp te blijven of om er naar toe te gaan. Het kamp wordt namelijk niet door de Franse overheid erkend en is dus illegaal. Mensen in het kamp zijn daardoor aangewezen op hulp vanuit organisaties en mensen zoals Monica.

Monica wil graag een band creëren met de mensen in het kamp. Soms lukt dit haar maar soms ook niet. Er waren tijden dat ze soms wel vijf of zes keer dezelfde mensen tegenkwam in Duinkerke. Dat betekent dus dat die mensen al een half jaar in het kamp verbleven. Recentelijk, misschien een jaar terug, was er ook een periode dat ze dezelfde mensen niet meer aantrof. Deze mensen hebben dus binnen een maand de oversteek naar Engeland gemaakt, of hebben dit opgegeven en zijn weer vertrokken uit Duinkerke. Monica vertelde me dat ze nog contact heeft met meerdere personen die nu in Engeland zitten. Enkelen van hen heeft ze wel eens opgezocht. Ze vertelde ook over een kindje datdie nu een jaar of vijf is, en wie ze al sinds zijn geboorte kent.

Sommige keren treft Monica mensen in het kamp die geen woord Engels spreken. Ze wil er ook voor deze mensen zijn. Ze geeft hun een knuffel, trekt hun stevig aan zodat de mensen kunnen uithuilen bij haar. Geen woorden, maar gewoon een knuffel en laten merken dat ze gezien worden doet al zo veel. Af en toe komt Monica in het kamp ook Christenen tegen. Ze heeft voor hen een bijbeltje in het Koerdisch bij zich. Soms praat ze ook met hen over het geloof of bidt ze samen met hen. Ook de dag dat Jacqueline en ik met haar mee waren heeft ze Christenen getroffen. Toen we in de bus terug zaten vertelde ze dat ze, toen wij met Jafar mee waren, met een groep Iraniërs heeft gebeden. Dit vond ze een heel bijzonder moment.

In Duinkerke raakten we aan de praat met Jafar. Hij heeft ons een rondleiding gegeven over het kamp en vertelde ondertussen ook het een en ander over zijn eigen leven en hoe hij hier is terecht gekomen. Hij is geboren in een plaatsje in het noorden van Afghanistan, dichtbij de bergen. Hij was de oudste zoon uit een gezin met meerdere broers en zussen. Toen hij acht was is zijn vader overleden. Omdat hij de oudste zoon was werd hij hiermee “het hoofd” van het gezin. Omdat je in Afghanistan niet wordt opgevangen door de overheid als een gezinslid overlijdt, werd Jafar verantwoordelijk voor de inkomsten van het gezin. Hij wilde er graag voor zijn familie zijn, maar hij miste ondertussen zijn vader. Een van zijn ooms deed zijn best om een soort vaderfiguur te zijn of -rol over te nemen. Jafar vond dit lastig, hij kon zijn oom niet als vader zien.

Om geld te verdienen voor zijn familie is hij enkele jaren na het overlijden van zijn vader vertrokken uit Afghanistan. Jafar vertelde ons dat hij in zijn leven al in veel landen is geweest. Ook heeft hij in veel landen voor een langere tijd gewoond, waaronder in Iran en Turkije voordat hij in Europa terecht is gekomen. Het geld dat hij verdiende stuurde hij weer terug naar zijn familie in Afghanistan. Door in zoveel landen te zijn geweest en in veel ook voor een langere periode te hebben gewoond spreekt hij veel talen. In totaal zei hij negen talen te spreken waarvan de helft vloeiend. Hij is voornamelijk in veel Oost-Europese landen geweest. Hij is ooit al eens in Engeland en in Schotland geweest. Hoe hij dat de vorige keer voor elkaar heeft gekregen, is mij niet bekend.

De afgelopen vijf jaren heeft Jafar in Frankfurt in Duitsland gewoond. Hij heeft hier ook een soort “verblijfsvergunning”. Hij heeft hier veel vrienden en mensen die om hem geven, bijvoorbeeld een vrouw die hij ook wel zijn moeder noemt. Deze vrouw is een soort van zijn vervangende moeder voor hem, is heel aardig en staat altijd voor haar klaar. Na vijf jaar in Duitsland gewoond te hebben, vond hij het “saai” worden, dus wilde hij terug naar Engeland. Hij heeft niet gezegd waarom hij weg wilde uit Duitsland, of waarom hij naar Engeland wilde. Wel zei hij dat hij op het moment familie in Engeland heeft zitten. Drie maanden geleden is het zijn broer gelukt om in Reading, Engeland te geraken. Toen hij daar asiel aanvroeg, heeft zijn broer alleen gezegd dat hij helemaal geen familie heeft. Hierdoor voelde Jafar zich in de steek gelaten. Naast zijn broer, woont ook zijn oom inmiddels in Engeland. Engeland wordt in de ogen van vluchtelingen een beetje gezien als een paradijs. Het schijnt dat een verblijfsvergunning aanvragen daar veel makkelijker is en de kans dat ze in dat land mogen blijven is dus groter. Engeland heeft nooit tot de Schengenzone in Europa behoort. Om in Engeland te komen, moet je je altijd legitimeren. Vluchtelingen kunnen dit vaak niet en moeten dus op een illegale wijze het land in zien te komen. Vaak gaat dit via smokkelaars en komen ze in kleine bootjes of zitten ze, zonder dat een chauffeur dit weet, achterin een vrachtwagen. Omdat Engeland nu niet meer bij de EU hoort, wordt het lastiger en ze beginnen ook mensen terug te sturen. Dit is dus een lastige situatie voor vluchtelingen.

De reis naar Duinkerke vanuit Frankfurt heeft Jafar in totaal zo’n elf uur geduurd. Waarschijnlijk deed hij dit via het openbaar vervoer. Hij had nog een goed paar winterschoenen voordat hij naar Duinkerke ging, maar die had hij weggegooid. In Engeland zou hij die niet meer nodig hebben. Hij droeg dus sneakers, die achteraf totaal niet geschikt waren voor “the jungle” waar hij in Duinkerke in terecht is gekomen.

Op de dag dat wij in Duinkerke waren, zat Jafar al vijfentwintig dagen in het kamp. In die tijd heeft hij twee keer, zonder succes, geprobeerd om naar Engeland te gaan. Hij zei ons meerdere keren dat het kamp voelde als een soort “vakantie”, maar hij sprak tegelijkertijd ook over “the jungle” als hij het over het kamp had. Toen hij ons rondleidde door het kamp, sprak hij ook over “survival” en hij liet daarbij ook zien in wat voor heftige omstandigheden hij nu leefde. In het kamp is er een punt om schoon water te krijgen uit een buitenkraantje. Daarnaast is er één punt met elektriciteit op het hele kamp, wat dan ook vol zat toen wij langs liepen. Het is namelijk dé plek om hun telefoons op te laden waarmee ze hun familie en andere naasten kunnen bereiken. Dagelijks is er één maaltijd vanuit organisaties vanuit verschillende hoeken bij het kamp. Af en toe was er zelfs vlees bij de maaltijd. Bij het open vuur voor zijn tent kookten ze ook wel eens eten en voor ander voedsel konden ze naar de supermarkt of naar de kraampjes in het kamp die gerund worden door vluchtelingen. Er zijn helemaal geen sanitaire voorzieningen aanwezig. Hij vertelde dat hij één keer gedoucht had in de tijd dat hij er was. Toen ik hem vroeg hoe en waar hij dat dan gedaan had, legde hij uit dat hij met de bus naar een of andere sportplek was gegaan om daar te douchen. Tijdens zijn hele verblijf in dit kamp heeft hij geen geld kunnen verdienen. Terwijl hij normaal gesproken geld verdient en alles wat hij kan missen opstuurt naar familie, heeft hij hier juist geld nodig om aan zijn basisbehoeften te kunnen komen. In plaats van dat hij nu geld naar zijn familie stuurt, zouden zij juist geld naar hem moeten sturen. Zijn broer in Engeland gaf aan dit wel te willen doen en ook wilde zijn oom hem wel helpen. Toch leek het dat Jafar het lastig vond om deze hulp te accepteren, omdat het voor hem niet helemaal goed voelde om dit te doen. Na onze dag in Duinkerke ben ik nog in contact geweest met Jafar. Omdat hij al zo lang in Duinkerke zat, wilde hij er niet lang meer blijven. Als het hem lukte om voor een bepaalde datum wat te regelen, wilde hij nog een poging doen om in Engeland te komen. Als dat niet lukte, zou hij weer teruggaan naar Frankfurt. Het lukte hem inderdaad om nog iets te regelen, maar helaas mislukte ook deze poging. Achteraf kreeg ik te horen dat hij tijdens zijn laatste poging ‘s nachts bijna was verdronken op zee. Gelukkig is Jafar inmiddels weer veilig in Frankfurt.