Duinkerke: Deel II - Jafar’s tent

Jacqueline en ik stonden voor de keuze: wilden we met Monica of met Jafar over het kamp. We kozen ervoor om met Jafar mee te gaan naar zijn tent. Hij liet zijn slaapplek zien en vertelde het een en ander over zijn leven in het kamp in Duinkerke. Rond vijf uur gingen we weer richting de bus om de laatste spullen uit te delen aan de mensen die een ticket hiervoor hadden. Dit liep niet zo soepel als gehoopt.

Die middag in Duinkerke stonden Jacqueline en ik voor de keuze: Monica vroeg ons of we met haar mee wilden over het kamp, maar we konden ook weer met Jafar mee. Eerder, toen we onderweg naar de bus waren, had hij al gezegd dat hij ons zijn tent wilde laten zien. Wij wilden dat wel, dus besloten we om met hem mee terug te gaan. Eerst over de verharde weg, maar later sloegen we een ander smal en onverhard paadje in met aan weerszijden uitstekende takken. Na enkele minuten sloeg hij af naar links. Hier zagen we enkele mensen rondom een kampvuur onder een zelfgemaakt afdakje van doeken zitten. De tent waar Jafar samen met achttien anderen sliep was daar vlakbij. Met zoveel anderen is het vast warmer dan slapen in een tweepersoonstentje. Ik moest ook terugdenken aan de laatste keer dat ik in de zomer in de tuin kampeerde en ‘s nachts wakker werd van de kou, maar inmiddels was het al bijna november en slapen deze mensen nog steeds in een tent. Enkele mensen waren in deze zelfontworpen tent aanwezig. Anderen zaten buiten op stukken hout, delen van boomstammen of op een gekantelde winkelkarren bij hun eigen open kampvuur. Aan een boom hingen enkele kledingstukken te drogen. Jafar stelde ons aan zijn vrienden voor en omgekeerd stelden wij ons aan hen voor. Ze behandelden ons als echte gasten. Jafar stond dan ook zijn sjaal af waarop wij op de winkelkarren dicht bij het vuur mochten zitten. Hier hebben we nog even met hen gepraat. Zijn vrienden, met wie hij de tent deelde, kende hij nog niet voor hij in Duinkerke aankwam. Wel kwamen ze allemaal uit dezelfde regio en spraken onderling Pashto of Farsi met elkaar. Een jongen die later kwam, vroeg ons of wij nog spullen voor hem hadden. Hij had blijkbaar al dagen niet gegeten en ook geen tent of slaapzak. Jacqueline en ik wisten dat er bonnetjes waren voor extra tenten, maar omdat wij die niet hadden, konden we hem niet helpen. Na nog even met hen gesproken te hebben, gingen we verder over het kamp. Opnieuw kregen we een bekertje thee aangeboden en Jafar wilde zelfs koekjes voor ons kopen. We hoorden ook muziek op het kamp. Jafar vertelde ons dat ze regelmatig in de middag Koerdische muziek afspelen. Daarna zijn we weer langzaam richting de bus gelopen.

Om vijf uur waren we weer terug bij de bus. Op dit tijdstip konden de mensen komen die een ticket hadden ontvangen en deze inleveren voor een tent, slaapzak of iets anders wat ze nodig hadden. Normaal gesproken is het op dit tijdstip rustiger, maar het was ook nu weer vrij onrustig. Jacqueline en ik bleven in de buurt van Jafar, die al eerder een ticket had ontvangen voor een tent. Omdat hij door zijn brede taalkennis bekend staat als tolk, werd Jafar ondertussen gevraagd om ergens anders te helpen met communiceren. Jacqueline en ik moesten even op zijn ticket passen. We waren bang dat we hem kwijt zouden raken en hij uiteindelijk met lege handen zou achterblijven. Door een helper werd er meerdere keren aan de mensen uitgelegd dat ze een ticket nodig hadden om de spullen te krijgen. Jacqueline en ik werden daardoor meerdere keren door verschillende mensen benaderd. Sommigen vroegen of ze nog een ticket van ons konden krijgen, maar die hadden wij niet meer en de bus begon ook leeg te raken. Af en toe stond Monica weer op het punt om de bus dicht te doen, omdat uitdelen door de chaos onmogelijk was. Er ging bijvoorbeeld ook iemand de bus in. Wij dachten dat het zomaar een vreemde was, maar het bleek iemand te zijn die ons de hele dag al hielp met uitdelen. Ook waren er mensen die beweerden een ticket te hebben gekregen, maar die kwijt te zijn geraakt. Wij zagen ook weer de vluchteling met twee kinderen waarvan het meisje nog steeds geen jas had. Jacqueline zei eerder al tegen mij dat als dit meisje op het eind van de dag geen jas had, ze haar eigen jas zou geven aan haar. We hadden ook besloten dat we wat terug moesten geven aan Jafar en hebben we hem wat geld gegeven ter compensatie van de thee, koekjes en alle informatie van die dag. Inmiddels was hij er ook in geslaagd om met zijn ticket een tent te bemachtigen. Helaas bleek het zo te zijn dat niet alle mensen die een ticket hadden gekregen, uiteindelijk hun spullen konden ontvangen. Op een gegeven moment was de bus zo goed als leeg. Althans, er zaten geen tenten of slaapzakken meer in, terwijl er nog mensen waren met een ticket daarvoor.

Het ergste is dat deze mensen de spullen hard nodig hadden en het eigenlijk aan hen beloofd was. Nu zo goed als alles, op een paar tassen na met bepaalde soorten kleding, op was, stonden we op het punt om te vertrekken. Nog altijd had het meisje geen jas en Jacqueline overlegde met Monica of het goed was om haar jas te geven. Monica stemde in, dus het meisje kreeg haar jas. Ik weet niet of zij en de vader dit meteen doorhadden, want ze vroegen ons of zij het mocht houden en dit werd bevestigd. De jas was veel te groot voor het meisje, maar nu had ze tenminste nog iets om haar warm te houden. Nu was het toch echt tijd om te vertrekken. Eerst zouden we nog even naar het winkelcentrum gaan. Hier namen we afscheid van Arash en coördineerden we de terugweg met Gijs. De overgebleven spullen gooiden we in een prullenbak op het parkeerterrein van het winkelcentrum. Volgens Monica waren de spullen toch oud en vies en dus niet geschikt om weg te geven. Enkele minuten later, toen we nog steeds op het parkeerterrein waren, zagen we dat sommige weggegooide tassen met spullen al een nieuwe eigenaar hadden gekregen. We zijn in de warme bus gestapt en weer terug naar Nederland gereden. Allemaal waren we moe en vol van alle nieuwe indrukken van de dag. Nadat Monica ons weer heeft afgezet, hebben Jacqueline en ik nog hardop gebeden. Voor mij was dit het moment dat alle emoties van die dag naar boven kwamen. Het contrast van de warmte, geborgenheid en een schoon huis, vergeleken met die mensen die helemaal niks hebben en in onzekerheid leven. In de kou en modder, zonder voorzieningen en zonder enige vorm van verlichting. Dankbaar voor de mensen die we hebben kunnen helpen en ook de mensen in het kamp die ons hebben geholpen, maar ook dachten we aan de mensen die we hadden willen helpen maar met lege handen achter moesten laten. We hoopten dat deze mensen allemaal snel konden vertrekken uit het kamp en een plek konden vinden waar ze veilig zitten en meer zekerheid hebben.